Eens hoorde ik de uitspraak van een ouder: “Hij is vaak zo druk hè, maar dat komt door zijn ADHD”. Het interessante is, dat je bij het horen van die zin in eerste instantie misschien wel denkt: ‘klinkt logisch’. Maar als je er even iets langer bij stilstaat, is dit taalgebruik toch vreemd.

Het probleem is ten eerste dat oorzaak en gevolg door elkaar worden gehaald. Iedere diagnose is gebaseerd op een aantal beschrijvingen van probleemgedrag en is niet een ‘ding an sich’. Laten we als voorbeeld een economische recessie nemen. Wanneer de economie drie seizoenen achter elkaar krimpt met zoveel procent, dan spreken we van een economische recessie. Als iemand dan vervolgens vraagt waarom het economisch zo slecht gaat, dan zou het raar zijn als je dan zou antwoorden dat dit komt dóór de recessie. Wel kun je zeggen dat door het spreken van een recessie het consumentenvertrouwen weer daalt en er een zelfbevestigend effect ontstaat.

Is het probleem de diagnose of de klacht?

Hoewel het deze ouder wellicht hielp om het probleem op deze manier te benoemen, is het de vraag of het werkelijk helpend is voor het kind. Het gaat mij hier niet zozeer om de term ‘ADHD’, want soms kan het ook nuttig zijn om een probleem even als ‘ding’ te zien en er met afstand naar te kunnen kijken. Echter, het gevaar schuilt erin dat door dit taalgebruik en deze manier van denken de verantwoordelijkheid van het probleem (en de oplossing) bij het kind wordt gelegd. Met de impliciete boodschap dat het probleem onveranderlijk is en dat er een stoornis in het kind is ontstaan dat het probleem veroorzaakt. Bovendien kan hierdoor voorbij worden gegaan aan onderliggende factoren zoals een vechtscheiding van de ouders of een te grote klas met te weinig structuur. Het gevaar is ook dat we onze verwachtingen van een kind met een diagnose of ‘dossier’ naar beneden bijstellen. Dat zie je bijvoorbeeld weer terug in een lagere uitstroomkwalificatie naar het middelbaar onderwijs.

De impact van taal

Met taal zeggen we veel meer dan we soms zelf denken. Als de hulpverlening spreekt over een ‘ingewikkelde casus’, wat zeg je dan eigenlijk precies? Er zijn kinderen in de jeugdhulpverlening die door hun dossier al een reputatie hebben opgebouwd van ‘lastig, niet aan beginnen’ of ‘niet leerbaar’. Of kinderen die ontheffing krijgen van de leerplicht en voltijds op een zorgboerderij verblijven als ze nog maar 6 of 7 jaar oud zijn. Het is dan naar mijn idee niet helpend om over ingewikkelde casussen te spreken, maar beter om te spreken over een vraag die een complexe oplossing nodig heeft.

Ook staat dit taalgebruik ‘normale’ oplossingen in de weg. Een kind met een ‘diagnose’ heeft namelijk een ‘behandeling’ nodig. Maar een kind die behoefte heeft aan vriendjes, kan geholpen worden met vriendjes maken en leren vriendschappen op te bouwen.

Andere taal

Toch kan het ook anders. Zo hoorde ik pas een radiospotje waar gesproken werd over kinderen die opgroeien in armoede. Vroeger sprak men nog van ‘een arm kind’ en werd de situatie als bijvoeglijk naamwoord aan je identiteit geplakt. Kinderen zijn nu dus niet meer arm, maar groeien op in armoede. De context is hier een leidend element geworden in de beschrijving van het probleem. En dat biedt perspectief op een oplossing. Hoe mooi zou het zijn als we in de zorg voor onze kinderen steeds beter op onze taal gaan letten. En wat kan jij in je dagelijkse werk doen om andere taal te gebruiken? Want taal is zeg maar echt belangrijk.